Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.
Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten
“Wie op en langs de weg werkt, weet als geen ander welke gevaren zich dagelijks voordoen. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om de afhandeling van incidenten veilig te laten verlopen.”
Zo luidt de eerste paragraaf van het voorwoord van de meest recente versie van de “Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten,” of kortweg REVI. Voor een snelle én veilige afhandeling van verkeersincidenten hebben een groot aantal partijen de handen ineen geslagen om te komen tot een gemeenschappelijk gedragen richtlijn.
Een snelle afwikkeling van een incident is voor iedereen prettig. Jij als incident bestrijder wil vast ook iedereen snel op weg helpen, dat is deel van je drive. Maar snel werken is niet altijd veilig. De REVI biedt handvatten om op vele vlakken de incidentplek veiliger te maken. Hierbij komt ook signalering aan bod. Op deze pagina zullen wij de REVI aangaande signalering verder uitwerken.
Wat staat er in de richtlijn?
In 2019 verscheen de meest recente update van de richtlijn die in 2004 voor het eerst werd uitgebracht. Deze richtlijn beschrijft helder en gedetailleerd welke veiligheidsmaatregelen als eerste genomen moeten worden bij de afhandeling van een verkeersincident.
De richtlijn begint na de inleiding met een opsomming van de uitgangspunten van een verkeersincident. In de daarop volgende hoofdstukken wordt aan de hand van de vier v’s uitgelegd hoe veilig gehandeld kan en moet worden in verschillende situaties:
- Voertuig plaatsen
- Veiligheid regelen
- Verkennen van het incident
- Vervolgstappen regelen
De richtlijn wordt afgesloten met een bijlage die dieper ingaat op de rol van signalering op een incident locatie. De belangrijkste aandachtspunten voor wat betreft signalering zullen we hieronder verder toelichten.


Voor wie is de richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bedoeld voor álle partijen die beroepshalve betrokken zijn bij het afwikkelen van verkeersincidenten, de zogenoemde IM-hulpverleners. De belangrijkste hiervan zijn:
- Nationale Politie
- Brandweer Nederland
- V&VN
- VBM
- ANWB
- Provinciën
- Rijkswaterstaat
Deze partijen hebben de richtlijn ondertekend en committeren zich er derhalve ook aan. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de richtlijn gepubliceerd in de Staatscourant en is daarmee bindend voor alle IM-hulpverleners.
De REVI en signalering
De 6 belangrijkste aandachtspunten bij aanschaf en montage van signalering uit de REVI
Amber / geel : In de richtlijn wordt gesproken over gele lampen. Deze worden veelal ook amber lampen genoemd.
Fronflitsers / grilleflitsers : In de richtlijn wordt gesproken over frontflitsers. Veelal worden deze ook aangeduid als grilleflitsers, directionele flitsers of additionele flitsers.
1
Frontflitsers moeten afzonderlijk in en uit te schakelen zijn
Uit onderzoek blijkt dat meer zwaailichten de incidentlocatie niet beter beveiligen. In de meeste situaties moeten daarom de frontflitsers uitgeschakeld worden, bijvoorbeeld om verkeer op andere rijbanen niet nodeloos te alarmeren. Frontflitsers en de primaire signalering moeten daarom apart van elkaar te schakelen zijn (Kader 5).
2
Alleen het voertuig dat de weg afzet voert gele signalering
Het voertuig dat vóór het incident de weg blokkeert voert gele signalering. Alle andere hulpvoertuigen op de incidentlocatie doven hun signalering (Kader 5).
3
360 graden zichtbaarheid bij schuin plaatsen voertuig
Indien verkeer het hulpverleningsvoertuig met signalering mag passeren, dan dient dit voertuig schuin geplaatst te worden, de zogenaamde fend-off positie. Dit betekent dat achteropkomend verkeer onder een hoek van tot wel 45 graden naar de signalering van het hulpverleningsvoertuig kijkt. Onder deze hoek moet de signalering dus uitstekend zichtbaar zijn. Kies daarom voor een dakset met hoekflitsers met voldoende lichtintensiteit (¶2.2).
4
Amber lichten bij stilstand hulpvoertuigen
Bij stilstand mogen hulpverleningsvoertuigen alleen geel licht voeren. Daarom moeten hulpverleningsvoertuigen die blauw licht mogen voeren ook altijd voorzien zijn van gele flitsers (Bijlage 1).
5
Gebruik frontflitsers
Frontflitsers mogen alleen gebruikt worden in combinatie met een zwaailamp of dakset. Ze mogen alleen gebruikt worden bij rijden over de vluchtstrook of middendoorrijden. Bij rijden over de vluchtstrook langs een file is het gebruik van frontflitsers verplicht. Hulpverleningsvoertuigen moeten deze dan ook altijd gemonteerd hebben (Bijlage 1).
6
Alternerende verlichting
In veel situaties is het alterneren van verlichting verplicht. Dit betekent dat achterop het voertuig vier lampen aanwezig zijn die paarsgewijs verticaal (van boven naar beneden) kunnen alterneren. Dit mogen de knipperlichten zijn aangevuld met twee lichten aan de bovenkant van het voertuig. Deze lampen mogen als knipperlicht in bijvoorbeeld de dakset worden verwerkt en dienen dus tegelijkertijd, maar ook afzonderlijk geschakeld te kunnen worden met de flitslampen in de dakset (Bijlage 1).
Uitgebreide richtlijn
De bovengenoemde punten vormen een greep uit de complete REVI richtlijn. Op het moment dat je bij aanschaf en montage bovenstaande aandachtspunten in acht neemt, dan voldoet je signalering in alle situaties aan de richtlijn. Welke signalering in welke situatie gevoerd moet worden staat uitgebreid beschreven in de richtlijn.
Versie 2019
De informatie op deze pagina is gebaseerd op de update van de richtlijn die in 2019 verscheen. Bij een nieuwe update zullen wij deze pagina dan ook weer bijwerken. Onderstaande links verwijzen naar de officiële pagina’s van de REVI.